Concreet in de klas
TijdWil je met je klas een volwaardige animatiefilm maken, dan
heb je minstens een voormiddag of namiddag tijd nodig. Dit is dan uiteraard een
erg intensieve periode waar de kinderen goed moeten doorwerken.
Je kan je lessen ook verspreiden tijdens de week (of weken). Let er dan wel op om in blokken van minstens twee lesuren (2 x 50 minuten) te werken. Indien niet, dan gaan de kinderen uit hun dynamiek gehaald worden. Tegen dat ze echt op gang zijn gekomen om te werken, moeten ze hun materiaal al opkramen. Dit vertel ik vanuit eigen ervaring tijdens een stage in Denemarken. De lessen animatie waren verspreid over twee weken, waar ze vaak maar één lesuur na elkaar konden werken. De kinderen gaven achteraf de commentaar dat zij het leuker zouden gevonden hebben als ze langer aan één stuk konden doorwerken. Zij verkozen drie dagen intensief werken, boven verspreid werken over twee weken. |
In welke lesAnimatie kan leergebied overschrijdend gebruikt worden. Je
kan het als muzische vorming geven, maar evengoed als verwerking van een
wiskunde- of geschiedenisles.
Wat ik zelf aanraad – ook om het voor jezelf als leerkracht makkelijker te maken – is animatie in hoekenwerk gebruiken. Je zorgt voor verschillende hoeken in de klas, waar kinderen zelfstandig kunnen werken. Als laatste hou je een hoek animatie open, die je – eventueel enkel in het begin – kan leiden. Je zorgt dat er vier à vijf kinderen in deze hoek zitten en je laat ze een filmpje maken. Naar verloop van tijd, als je deze hoek altijd in je hoekenwerk steekt, kunnen de kinderen ook zelfstandig aan deze hoek werken. De lessen animatie worden het best naar het einde van de dag toe gegeven, zoals meestal gedaan wordt met de lessen muzische vorming. Dit geeft de kinderen de kans om de dag af te sluiten met iets waar ze echt in kunnen op gaan. Ze hoeven zich erna niet meer te concentreren op theoretische vakken. |